- Storing melden
- Contact
- Storing melden
Momenteel geldt dat voor industriële deuren een CE-markering verplicht is. De norm EN 16034 is voor alle brandwerende deuren van toepassing. Brandwerende deuren dienen te voldoen aan diverse eisen op het gebied van brandwerendheid. De bepaling van de brandwerendheid geschiedt door testen, inspecteren en certificeren.
Een erkend brandlaboratorium kan middels een test conform (NEN-) EN 1634-1 de brandwerendheid van een deurconstructie bepalen. In Nederland hebben de instituten ‘Efectis’ en ‘Peutz’ een gezamenlijke richtlijn opgesteld voor het opstellen van deskundigenbeoordelingen of verzamelrapporten.
Het laboratorium stelt vervolgens een beproevingsrapport op waarin de deurconstructie tot in detail omschreven staat en waarbij alle waarnemingen, metingen en resultaten van de beproeving vermeld worden. Vervolgens wordt er door het laboratorium een classificatierapport opgesteld conform EN 13501-2. In het classificatierapport wordt tevens het zogenaamde directe toepassingsgebied omschreven (ook wel DiAp genoemd van ‘Direct Application’), waarin aangegeven staat welke wijzigingen op de geteste deurconstructie toelaatbaar zijn. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het toepassen van grotere deurafmetingen, meer scharnieren, e.d.
Wij werken uitsluitend samen met partners die staan voor kwaliteitsborging, waarbij de diverse type branddeuren zijn gecertificeerd door gerenommeerde instituten. Alles moet kloppen om te kunnen voldoen aan de voorgeschreven brandscheiding en brandwerendheid.
De brandwerendheid wordt uitgedrukt in de classificaties ‘E, EW, EI1 en EI2’ met de classificatieduur daarbij vermeld : 30, 60, 90 of 120 minuten.
Brandklasse E : vlamdichtheid
Dit is het vermogen van een deurconstructie dat aan één zijde wordt blootgesteld aan een brand, waarbij geen vlammen en hete gassen door de deurconstructie komen en er geen vlammen zouden mogen ontstaan aan de niet-brandzijde, die langer aanhouden dan 10 seconden. Dit laatste wordt in het laboratorium getest en gecontroleerd met een wattenkussen.
Deuren die voldoen aan classificatie E zijn er om vlammen tegen te houden. Deze deuren worden gebruikt voor het creëren van subbrandcompartimenten. Een subbrandcompartiment is een verdere opdeling van het brandcompartiment. Het zorgt ervoor dat aanwezige personen extra tijd krijgen om veilig te vluchten naar de uitgang van het brandcompartiment.
Brandklasse EW : vlamdichtheid en warmtestraling
Deze deurconstructie moet vlamdicht zijn (zie E : vlamdichtheid) en op een meter afstand vanuit het geometrisch midden van de deurconstructie mag de stralingsflux (W) niet hoger zijn dan 15 kW/m². Dit is de warmtestraling waarbij materialen spontaan kunnen ontbranden aan de niet-brandzijde.
Klasse EW is in Nederland de basiseis voor deurconstructies. Deuren met EW-classificatie houden niet enkel de vlammen tegen, maar ook gedeeltelijk de warmtestraling.
In tegenstelling tot deurconstructies heeft een wandconstructies altijd een EI-eis. Dit komt omdat er tegen een wand spullen worden geplaatst, die mogen niet tot zelfontbranding komen ingeval er aan de andere kant van de wand een brand is. Voor een deuropening (logistieke doorgang) staat normaal gesproken niets, daarom wordt er in Nederland vaak een lagere eis gesteld en volstaat in de meeste gevallen een EW-deur.
Brandklasse EI1 en EI2 : vlamdichtheid en thermische isolatie
Dit is het vermogen van een deurconstructie dat aan één zijde wordt blootgesteld aan een brand, waarbij de doorgang van warmte wordt verhinderd (uitgedrukt in minuten). Hierbij mag de niet-brandzijde niet ontvlammen en materialen die in de directe omgeving staan mogen niet spontaan ontbranden. Het zorgt ervoor dat aanwezige personen in de buurt van de deur eveneens aan de niet-brandzijde, gedurende de bepaalde classificatieduur, worden beschermd.
Deze deurconstructie moet vlamdicht zijn (zie E : vlamdichtheid) en er worden eisen gesteld aan de gemiddelde temperatuurstijging op de deurconstructie aan de veilige zijde (niet-brandzijde). Dit laatste wordt in het laboratorium getest en gecontroleerd met 5 vaste meetpunten die in kruisvorm en in het midden van de deurconstructie zijn aangebracht, waarmee de metingen worden gedaan. De gemiddelde meetwaarde mag niet groter zijn dan 140 °C en op geen enkel van deze meetpunten mag de temperatuur meer dan 180 °C bedragen.
Er wordt onderscheid gemaakt in 2 meetmethodes en daarmee 2 classificaties : EI1 of EI2.
Bij EI1 zijn de meetpunten vastgelegd op 25 mm van de rand en in het midden van de deurconstructie, waarbij de maximale temperatuur van het kozijn 180 °C wordt bij een bepaalde classificatieduur (minuten) gedurende de proef.
Bij EI2 zijn de meetpunten vastgelegd op 100 mm van de rand en in het midden van de deurconstructie, waarbij de maximale temperatuur van het kozijn 360 °C wordt bij een bepaalde classificatieduur (minuten) gedurende de proef.